Het was 1985 toen Sigrid werd geboren. Vanaf kleins af aan was het voor Ruud en zijn vrouw Annelies al duidelijk dat er iets met haar aan de hand was. Sigrid wilde zich vanaf de geboorte niet goed ontwikkelen. In eerste instantie zei de kinderarts tegen Ruud en Annelies zich vooral geen zorgen te maken. Maar na heel wat onderzoeken, ze was toen bijna drie, kwam de diagnose. Vier maanden later overleed Sigrid.
Bij Merle, die in 1992 werd geboren, ging het iets anders. De eerste veertien maanden leek alles normaal. Maar toen kreeg ze verschijnselen die Sigrid ook had. Bij haar werd dezelfde stofwisselingsziekte ontdekt en ook Merle overleefde de ziekte niet.
Hoe ga je met de situatie om?
‘Het is haast niet te beschrijven wat er met mij gebeurde toen Sigrid overleed. Je gelooft het niet. Het ging verschrikkelijk tekeer in mijn hoofd. Pas een jaar later had ik het idee dat ik weer wat grip op mijn leven kreeg. Bij Merle waren we er beter op voorbereid en stortte mijn leven niet volledig in. Met Merle konden we er meer naartoe leven, we waren er bewuster mee bezig. Dat maakt het niet makkelijk of minder diepgaand, want ook haar leven en haar dood zullen mij altijd bezig houden.’
Waar haal je de kracht vandaan?
‘De kracht haalde ik uit mijzelf, maar ook uit mijn andere kinderen. Voor hen moet je verder. Het jaar nadat Merle overleed, konden we voor het eerst weer op vakantie gaan. We gingen naar Italië en op de camping kwamen we Hanka en haar man Arjan (oprichters VKS, red.) tegen. Zij namen ons mee in hun idee van een herinneringsdijk voor overleden kinderen. Daar heb ik mij op gestort en ook daar heb ik veel kracht en inspiratie uitgehaald. Ik deed het voor de mensen die zelf ook hun kinderen waren verloren.’
Wat heeft de ziekte je gebracht?
‘Twee kinderen meer! We wilden graag meer kinderen. Nadat Sigrid overleed kregen we Sivan en later ook Merle. Sigrid en Merle waren geweldige kinderen. Sigrid was een heel lief, stil kind. Merle was opener, vrolijker en levendiger. Ik had ze voor al het goud op de wereld niet willen missen. Door wat je overkomt, komen heel veel dingen in een ander perspectief te staan. Soms vind je iets niet meer belangrijk, iets anders heb je juist meer oog voor.
Na twintig jaar stop ik met de organisatie rondom de herdenkingen. Maar de Herinneringsdijk blijft voor mij een bijzondere plek. Als we naar de begraafplaats gaan is dat de plek die ons eraan herinnert dat je kinderen zijn overleden. Als je naar de dijk gaat, dan is dat de plek die ons eraan herinnert dat je kinderen hebben geleefd.’