MCADD en de hielprik onderzocht
Kinderen met de stofwisselingsziekte MCADD (Medium Chain Acyl CoA Dehydrogenase Deficiëntie) kunnen plotseling erg ziek worden en zelfs komen te overlijden, bijvoorbeeld doordat ze onvoldoende eten of een infectie hebben. Als de diagnose met de hielprik zo vroeg mogelijk wordt gesteld, kan er snel behandeld worden. De meeste kinderen hebben dan een goede levensverwachting.
ONDERZOEK - Inmiddels worden alle pasgeborenen in Nederland al ruim 10 jaar op MCADD nagekeken met de hielprik. De behandelaren in de universitair medische centra wilden daarom onderzoeken wat het effect is van de hielprikscreening. Om dat te doen, hebben ze de gegevens verzameld van alle kinderen met de diagnose MCADD die tussen 2007 en 2015 zijn geboren. Dat zijn de gegevens van de hielprikscreening en alle gegevens die daarna in het ziekenhuis tijdens controlebezoeken zijn geregistreerd.
RESULTATEN - De onderzoekers kwamen erachter dat MCADD vaker voorkomt dan gedacht, namelijk bij 1 op 8.300 kinderen (in totaal 189 patiëntjes). Ook zagen ze dat de screeningsmethode heel gevoelig is en 99% goed werkt. Toch zijn er drie kinderen in die periode overleden aan MCADD, een kindje van twee dagen en twee kindjes van drie dagen oud. Zij overleden voordat de hielprik kon worden afgenomen. Dertien pasgeboren baby’s hadden direct na de geboorte en voor de hielprik al klachten. Dat kon worden vastgesteld omdat zij een zusje of broertje hadden met de ziekte.
RICHTLIJN - Om hen snel te kunnen behandelen, is een speciale richtlijn ontwikkeld. Ongeveer een kwart van alle patiënten bleek een milde vorm van MCADD te hebben. Zij hebben geen ziekteverschijnselen. In het verleden werd de diagnose bij de milde vorm vaak gemist, maar met de gevoelige test van nu worden deze patiënten wel opgespoord.
De onderzoekers vonden dat de hielprikscreening goed werkt en heel belangrijk is en blijft om de ziekte snel op te sporen, patiënten meteen te kunnen behandelen en schade te voorkomen. De hielprikrichtlijn kan wel nog worden verbeterd om de diagnose verder te verfijnen zodat er beter onderscheid gemaakt kan worden tussen de milde en de ernstige vorm van MCADD.
Bron: A Nationwide Retrospective Observational Study Of Population Newborn Screening For Medium-Chain Acyl-CoA Dehydrogenase (MCAD) Deficiency In The Netherlands , JIMD
‘Een retrospectieve observationele studie naar de hielprikscreening voor medium-chain acyl-coa-dehydrogenase (MCAD) Deficiëntie in Nederland’
Auteurs: Jager EA, Kuijpers MM, Bosch AM, Mulder MF, Rubio-Gozalbo ME, Visser G, de Vries M, Williams M, Waterham HR, van Spronsen FJ, Schielen PCJI, Derks TGJ.

Internationale richtlijn voor behandeling CDG-1a
Een groep internationale experts heeft voor het eerst een richtlijn opgesteld voor de herkenning, diagnose, behandeling en begeleiding van patiënten met CDG-1a (ook bekend onder de namen PMM2 CDG en Syndroom van Jaeken). Het initiatief voor het opstellen van deze richtlijn ontstond tijdens het International Scientific CDG Symposium dat in juli 2017 in Leuven werd gehouden. De richtlijn is gebaseerd op gegevens uit de literatuur en de klinische praktijk.
Bij CDG-1a gaat er iets mis bij de zogeheten glycosylering, het proces waarbij suikers worden gekoppeld aan eiwit. Daardoor ontstaan glycoproteïnen. Deze hebben op veel plaatsen in het lichaam een belangrijke functie. Een fout in de productie van glycoproteïnen heeft dan ook invloed op meerdere organen. Patiënten met CDG-1a hebben dan ook vaak veel verschillende klachten, bijvoorbeeld hartklachten, epilepsie, problemen met zien en problemen met horen.
Omdat CDG-1a zeldzaam is en zo veel verschillende klachten kan geven, is er voor de behandelaar vaak geen informatie beschikbaar. Door alle informatie uit de literatuur en de klinische praktijk samen te brengen, kon een richtlijn worden opgesteld. Deze is nu voor alle behandelaren beschikbaar.
Om goed overzicht te hebben, is de richtlijn ingedeeld per lichaamssysteem en orgaangroep, bijvoorbeeld cardiologie, neurologie, oogheelkunde en audiologie. Per onderdeel staat beschreven welke problemen er werden gevonden en hoe vaak ze voorkwamen.
Bron: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/jimd.12024
Auteurs: Ruqaiah Altassan et al. (2019)- International clinical guidelines for the management of phosphomannomutase 2‐congenital disorders of glycosylation: Diagnosis, treatment and follow up
Nieuwe analysemethode spoort stofwisselingsziekten sneller op
Niet een tiental, maar ruim duizend stoffen in één keer onderzoeken. Dankzij “metabolomics” is dit mogelijk en kunnen stofwisselingsziekten mogelijk sneller ontdekt worden.
Onderzoekers uit het UMC Utrecht hebben in korte tijd twee onderzoeken in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd, die dit aantonen. Bij gangbare analyses worden er per analyse naar maximaal veertig stoffen gekeken. Met metabolomics kun je ruim 1800 verschillende stoffen in één keer betrouwbaar meten.
METABOLOMICS - Metabolomics is de analyse van alle stofwisselingsproducten (metabolieten) in bijvoorbeeld een bloedmonster. Onderzoekers uit het UMC Utrecht hebben de methode voor twee toepassingen onderzocht. De eerste manier is in bloed: met een druppel bloed op een kaartje (‘bloedspot’) of in een klein beetje bloedplasma. De tweede manier maakt gebruik van hersenvocht. Via een ruggenprik worden een beetje hersenvocht afgenomen. Hersenvocht zit dichter bij het brein en het idee is dat je stofwisselingsziekten met neurologische klachten, zoals epilepsie, hierin beter kan diagnosticeren.
VERSCHIL - Hanneke Haijes-Siepel, arts-onderzoeker bij UMC Utrecht, is bij beide onderzoeken betrokken en legt uit wat het verschil met de oude, gangbare methode is: ‘Bij elk van de gangbare methodes worden een stuk of veertig stoffen heel goed bekeken. Je weet dan heel precies hoe het met die stoffen in het lichaam staat, maar heb je een kans dat je iets mist omdat je niet alles kunt meten. Met de nieuwe analyse kunnen we heel breed kijken, naar meer dan 1800 stoffen. Op die manier hopen we eerder een aanknopingspunt te vinden. Omdat de nieuwe methode in tegenstelling tot de gangbare methode geen exacte concentraties van stoffen meet, wordt ter bevestiging van de gevonden afwijkende stoffen de gangbare methode alsnog gebruikt.’
VERMOEDEN - Met de nieuwe methode hopen de onderzoekers niet alleen dat er sneller een diagnose voor nieuwe patiënten komt. Ze hopen ook de mensen te helpen waar een vermoeden van een stofwisselingsziekte is, maar nog geen diagnose voor is. Haijes-Siepel: ‘Voor deze groep zijn we nu al in bloedspots aan het kijken. Uiteindelijk is data-analyse eigenlijk het ingewikkeldste. Je krijgt veel data waar je chocola moet van maken. We hebben samen methoden bedacht hoe we dat behapbaar kunnen maken. Dit onderzoek is echt een team effort.’
ONDERZOEKEN - Meer lezen over twee onderzoeken: het gebruik van bloedspots en bloedplasma en het gebruik van hersenvocht.

Meer (wetenschaps)nieuws is te vinden op stofwisselingsziekten.nl.