Annet en haar man Chris hebben ook nog twee andere kinderen: Bram (11) en Julie (6). Er is bijna geen dag dat Stijn niet genoemd wordt. Annet: ‘Ons hele gezin houdt van paarden. Stijn ook. Dan kan er gezegd worden dat hij, als Stijn nog leefde, nu ook een eigen pony zou hebben gehad. Of als we rode kool eten, dan is er altijd iemand die meldt dat Stijn dit heel lekker vond.’ Stijn had een op Leigh lijkende stofwisselingsziekte. ‘De artsen wisten wel waar het foutje zat, maar ze hadden er nog geen naam voor omdat ze dit nog niet eerder hadden gezien.’
Hoe ga je met de situatie om?
‘Toen we hoorden dat Stijn ziek was, was dat heel heftig en verdrietig. Omdat de artsen zijn ziektebeeld nog nooit hadden gezien en zelf niet wisten waar dit heen kon gaan, hebben we onze kop in het zand gestoken. We hoopten dat het wel mee zou vallen. Wel was ons verteld dat de ziekte als een dief in de nacht kon toeslaan. Dat gebeurde ook. Een paar dagen voor zijn overlijden werd hij ziek en kreeg hij nauwelijks zuurstof meer. Het eerste jaar na zijn dood zat er een zware grijze sluier om ons heen en zaten we in een overlevingsstand. Daarna trekt die sluier beetje bij beetje weg, maar daardoor komt alles nog harder binnen. De eerste jaren zijn heel erg zwaar.’
Waar haal je de kracht vandaan?
‘De kracht haalden mijn man en ik bij elkaar en Bram. Ruim een jaar na het overlijden van Stijn werd Julie geboren. Dat bracht ons ook heel veel. Maar ook Stijn geeft ons gezin nog steeds kracht. Ook vanwege hem is het belangrijk dat je doorgaat en er iets van maakt. Mede daarom begon ik na de geboorte van Julie aan een opleiding tot rouwtherapeut. Dat was ook een soort therapie voor mij. Ik leerde daar andere mensen kennen waar ik fijn mee kon praten.’
Wat heeft de ziekte je gebracht?
‘Een geheel nieuwe carrière. Ik was juridisch secretaresse en nu ben ik rouwtherapeut. Door wat ik heb meegemaakt kan ik mensen beter helpen. Anders had ik dit niet gekund. Het praat makkelijker en ik voel veel sneller aan wat iemand nodig heeft. Het gemis gaat nooit weg, maar op een gegeven moment kan en leer je er beter mee omgaan. Dat geldt ook voor mij, bijna acht jaar later. Ik mis Stijn nog steeds. Als mensen tegen mij zouden zeggen: “Hier, slik dit pilletje en je gemis is weg”, dan zou ik weigeren. Mijn verdriet mag bestaan, het hoort bij mijn leven.’