Vetzuuroxodatie
Het menselijk lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen die allemaal energie nodig hebben om hun specifieke taak uit te kunnen voeren. Die energie halen cellen uit voeding en ongeveer een derde van de energie die wij dagelijks eten wordt gehaald uit vetten. Er zijn vetten in verschillende soorten en maten, maar het grootste deel van de vetten uit onze voeding bestaat uit lange-keten vetzuren, zo aangeduid vanwege de lengte van het vetzuurmolecuul. Om deze vetzuren te kunnen verbranden hebben cellen lange-ketenvetzuuroxidatie-enzymen. We spreken van een lange-keten vetzuuroxidatiestoornis als één van deze enzymen onvoldoende werkt.

Momenteel zijn bij mensen zes verschillende lange-keten vetzuuroxidatiestoornissen bekend:
- Long-chain 3-hydroxyacyl-CoA dehydrogenase deficiëntie (LCHADD) / Mitochondrial trifunctional protein deficiëntie (MTPD)
- Very-long-chain acyl-CoA dehydrogenase deficiëntie (VLCADD)
- Carnitine palmitoyltransferase 1 (CPT1) deficiëntie
- Carnitine palmitoyltransferase 2 (CPT2) deficiëntie
- Carnitine acylcarnitine translocase (CACT) deficiëntie
- Organic cation transporter 2 (OCTN2) deficiëntie.
De meest voorkomende symptomen zijn lage bloedsuikers, verdikking van de hartspier, hartritmestoornissen en spierklachten. Patiënten met LCHADD/ MTPD kunnen daarnaast ook last hebben van gevoelsstoornissen en slechtziendheid. Er zijn twee belangrijke aspecten die invloed hebben op het optreden van symptomen . Ten eerste, de hoeveelheid werkzame lange-ketenvetzuuroxidatie; daarmee wordt de ernst van de ziekte aangegeven, bij milde patiënten is er nog deels vetverbranding mogelijk, bij ernstige patiënten niet. Ten tweede, omgevingsfactoren die ervoor zorgen dat het lichaam afhankelijk wordt van vetzuurverbranding, zoals infecties of vasten. Het is dan ook kenmerkend voor deze ziekten dat patiënten geen of weinig klachten hebben als ze regelmatig eten en geen andere ziekten onder de leden hebben, maar dat ze ‘ontregelen’ door bijvoorbeeld griep of intensief bewegen.
Neonatale hielprikscreening
Hoewel lange-keten vetzuuroxidatiestoornissen niet kunnen worden genezen, kunnen patiënten wel (dieet)maatregelen nemen. Omdat het belangrijk is om deze maatregelen te nemen voordat er potentieel levensbedreigende symptomen ontstaan, werden VLCADD en LCHADD/ MTPD in 2007 aan het Nederlandse neonatale hielprikscreeningsprogramma toegevoegd. In dit proefschrift is specifiek gekeken naar het effect van de hielprikscreening op het opsporen van VLCADD. De meerderheid van de kinderen met VLCADD die via de hielprikscreening werden opgespoord zijn tot nu toe klachtenvrij. Dit kan wijzen op twee oorzaken: 1) maatregelen die werden genomen om de metabole ontregeling en symptomen te voorkomen zijn succesvol; of 2) de neonatale hielprikscreening spoort veel kinderen met milde VLCADD op die nog zoveel werkzame lange-ketenvetzuuroxidatie hebben dat zij misschien wel nooit symptomen zullen krijgen.
Het blijkt een combinatie van beide hypothesen te zijn. Voor de hielprikscreening kregen milde patiënten namelijk nog lage bloedsuikers, maar sinds de hielprikscreening en daardoor vroege behandeling komen die niet meer voor in deze groep. Helaas blijkt dat ernstige patiënten, degenen zonder restcapaciteit, nog steeds klachten ontwikkelen, ongeacht streng gereguleerde omgeving en snelle behandeling. Ook worden spierklachten ook minder waargenomen onder patiënten opgespoord via de hielprikscreening, maar dit zou ook een onderschatting kunnen zijn, omdat de meeste patiënten pas spierklachten krijgen rond de pubertijd en de hielprikscreening te kort bestaat om dat nu al te kunnen vergelijken. Het is daarom nog te vroeg om conclusies te trekken over het totale effect van de hielprikscreening voor VLCADD.

Cardiologische evaluatie
Omdat het hart vetten als voornaamste energiebron gebruikt, is het niet verwonderlijk dat patiënten met lange-keten vetzuuroxidatiestoornissen hartklachten kunnen krijgen. Het is echter onduidelijk hoe vaak hartklachten voorkomen onder VLCADD-patiënten, opgespoord via de hielprikscreening. Daarom werden 26 ‘hielprik’ VLCADD-patiënten cardiologisch ‘gescreend’ met behulp van hartecho’s en ECG’s (hartfilmpjes) tijdens controle-afspraken. Er werden weinig afwijkingen gevonden, maar de patiënten bij wie wel afwijkingen werden gevonden hadden nauwelijks restcapaciteit van de lange-ketenvetzuuroxidatie. Het relatief lage aantal gevonden hartafwijkingen kan deels worden verklaard doordat ook relatief weinig patiënten zonder restcapaciteit worden opgespoord door de neonatale hielprikscreening.
‘Er is een dieetrichtlijn voorgesteld die onderscheid maakt tussen milde en ernstige patiënten’
Dieet
De dieetbehandeling van patiënten met een lange-keten vetzuuroxidatiestoornis bestaat van oudsher uit beperking van lange-keten vet, aanvulling van middellange-keten vet en voorkomen van vasten. Lange-keten vetten zitten in alle vetten in onze voeding, daarom is een vetbeperkt dieet ook een lange-keten vetbeperkt dieet. Middellange-keten vet zit alleen in speciale dieetboter en –olie. Daarnaast krijgen veel patiënten essentiële vetzuren voorgeschreven, omdat door de dieetbeperking hierin tekorten kunnen ontstaan. Deze essentiële vetzuren worden vaak als speciale poeders ingenomen. In het proefschrift werd door middel van bloedonderzoek aangetoond dat onder VLCADD-patiënten inderdaad tekorten van bepaalde essentiële vetzuren ontstaan, zelfs als er extra essentiële vetzuren werden voorgeschreven.
Omdat een vetbeperkt dieet dus bepaalde risico’s met zich mee kan brengen en er grote variatie in ernst van lange-keten vetzuuroxidatie bestaat, is er discussie over de noodzaak van beperking van lange-keten vet bij alle patiënten. Daarom is de relatie tussen verschillende dieetmaatregelen, restcapaciteit van lange-keten vetzuuroxidatie en ernst van symptomen onderzocht onder VLCADD-patiënten geboren vóór 2007. Een streng dieet blijkt symptomen niet te kunnen voorkomen onder ernstige patiënten. Daarentegen was de ernst van de klachten in de groep met milde patiënten niet gerelateerd aan de hoeveelheid vet in het dieet. Het lijkt er dan ook op dat de hoeveelheid lange-keten vet minder schadelijk is dan de vastenduur en vetbeperking onder milde patiënten niet altijd noodzakelijk is. Naar aanleiding van deze bevindingen is een dieetrichtlijn voorgesteld die onderscheid maakt tussen milde en ernstige patiënten.
Ketonesters als alternatieve energiebron
Met de bedoeling een nieuwe behandeling te vinden die ook (spier)klachten voorkomt onder ernstige patiënten werd getest of een sportdrank op basis van ketonesters de energiebalans in skeletspier van VLCADD-patiënten kan verbeteren. Een eenmalige dosis van deze ketonesterdrank voorafgaand aan een fietsinspanningstest zorgde voor toename van ketonlichamen en afname van ziektemarkers in het bloed van VLCADD-patiënten. De patiënten fietsten ook in een MRI-scanner, waardoor kon worden aangetoond dat de energiebalans in beenspieren verbeterde na inname van de ketonester drank vergeleken met een drank die alleen koolhydraten bevatte. Deze resultaten leggen de wetenschappelijke basis voor toekomstige studies waarin onderzocht moet worden of deze drank ook daadwerkelijk klachten voorkomt. Ook kan deze drank in theorie verlichting bieden voor patiënten met andere energiestofwisselingsziekten dan alleen VLCADD.
Hoewel de hielprikscreening dus zorgt voor minder lage bloedsuikers bij een deel van de VLCADD-patiënten, is er ook een deel van de patiënten die ondanks het vroeg starten van een dieet nog steeds klachten krijgen. Voor die patiënten zou de geteste ketonesterdrank mogelijk verlichting kunnen bieden. Maar voor het zover is, moet deze eerst nog verder worden onderzocht.
