.jpg?width=600&format=jpg)
Kleine Wijsneus en Grote Betweter
Ik wed dat ik vanaf dat ik kon lezen, altijd met mijn neus in de boeken zat. Nieuwe werelden gingen voor mij open. Ik beleefde avonturen zonder dat ik het huis uit hoefde. Ik las zelfs de achterkant van een pak melk als ik de kans kreeg. De omgeving verdween als ik begon te lezen. Dan kon je tegen mij praten wat je wilde, ik hoorde niks of niemand.
Vroeger snapte ik niet veel van de wereld. Daar kon ik eigenlijk maar één oplossing voor bedenken. Ik begon informatie te verzamelen en zat graag in de bibliotheek ,waar ik bijna alles kon vinden. Ik had zo'n honger naar informatie, bijna alles vond ik interessant. Als ik iets niet wist dan zocht ik net zo lang, totdat ik het uitgeplozen had. Zo ben ik ook van mijn vele angsten afgekomen.
In mijn jonge jaren kon ik me boos maken als mensen mij niet geloofden. Ze vonden mij niet oud genoeg om dat te weten! Dat ik er altijd jonger uitzag dan mijn leeftijd, hielp daar ook niet aan mee. Maar ik wist het wel. Ik vertelde geen onzin; ik hield mijn mond als ik het niet wist. Het duurde jaren voordat er naar mij geluisterd werd. “Wijsneus” of minder flatteus, “betweter” werd ik vaak genoemd. “Jij weet het ook altijd beter!”, krijg ik soms nog te horen. Sommigen kunnen er niet tegen als ik ze corrigeer.
Ja, ik weet veel. Ik ben een vat vol “weetjes waar je niet op zit te wachten”. Nu geldt nog steeds dat ik dingen uitzoek, als ik het niet weet. Nu ligt een wereld van informatie aan onze voeten door het internet. Je kunt er vrijwel alles vinden, al is het schiften van waarheid en fictie lastiger geworden. Ik luister nog altijd graag naar mensen die meer weten dan ik. Dan komt mijn nieuwsgierige kant naar boven.
Zoals ik het zie, is door mijn ziekte fysiek niet mijn sterkste kant, maar daarvoor in de plaats heb ik een goed stel hersens. Het ene compenseert het andere en daar kan ik mee leven!